Stooklijn staat te laag of thermostaat te hoog (bij aan/uit thermostaat)
Wanneer de stooklijn te laag ingesteld staat, wordt het niet warm genoeg in huis. Het kan zijn dat het met de ingestelde stooklijn bijvoorbeeld 16 graden wordt in huis. Als de thermostaat in dit geval ingesteld staat op 18 graden, zal er dus warmtevraag zijn vanuit de thermostaat naar de warmtepomp. De warmtepomp gaat de te laag ingestelde stooklijn hierdoor ‘compenseren’ en gaat naar een set-temperatuur van 50 graden. Deze set-temperatuur blijft de warmtepomp vasthouden totdat het 18 graden is in huis en de thermostaat dus geen warmtevraag meer heeft. De warmtepomp valt vervolgens weer terug in de ingestelde stooklijn.
Doordat de stooklijn te laag ingesteld staat, zakt de temperatuur steeds weer in huis, waardoor de thermostaat elke keer moet compenseren. Naast dat dit heel veel energie kost, kan de warmtepomp ook gaan pendelen doordat de set-temperatuur steeds veranderd door input van de thermostaat.
De oplossing voor dit probleem is het verhogen van de stooklijn, zodat het in huis 18 graden wordt dmv de stooklijn. Om te voorkomen dat de thermostaat continu aan of uit springt is het verstandig om die 2 graden lager in te stellen dan de gewenste temperatuur. De ingestelde temperatuur van de thermostaat geldt dan als de minimale temperatuur die het in huis mag worden.
Het is koud buiten
Wanneer het koud is buiten, heeft de warmtepomp veel vermogen nodig om de set-temperatuur te halen. Hoe kouder het is, hoe meer warmte er gemaakt moet worden om uw woning op temperatuur te houden. Dit wordt extra moeilijk voor de warmtepomp, omdat er ook minder warmte in de buitenlucht aanwezig is. Het energieverbruik van de warmtepomp gaat als het kouder wordt dus ook steeds harder omhoog.
Warmtepomp moet veel ontdooien
De warmtepomp haalt meestal zo’n 5 graden uit de buitenlucht die door de verdamper geblazen wordt doormiddel van de ventilator. Dit is ook goed te voelen aan de voorkant van de warmtepomp. Deze koude lucht kan ervoor zorgen dat het vocht wat in de lucht zit bevriest op de verdamper van de warmtepomp. Na een tijdje draaien is de verdamper helemaal vol met ijs. Dit moet de warmtepomp van zich afschudden. Als de warmtepomp zo’n zogenaamde ontdooicyclus aan het draaien is, zal die standaard de ketel vragen om hulp. Hoe kouder het is, hoe harder de warmtepomp moet werken, hoe vaker die moet dus moet ontdooien. Als de luchtvochtigheid hoog is, zal de warmtepomp ook vaker een ontdooicyclus moeten draaien. Om een ontdooicyclus te draaien heeft de warmtepomp veel energie nodig.
U heeft alleen radiatoren
Hoog temperatuur radiatoren hebben een hogere watertemperatuur nodig om goed te kunnen werken. We adviseren dus altijd om lage temperatuur radiatoren of vloerverwarming te nemen in combinatie met onze warmtepomp.
De woning kan echter ook prima verwarmd worden doormiddel van hoog temperatuur radiatoren. Er is dan alleen wel een hogere watertemperatuur vereist om uw woning op de gewenste temperatuur te houden. Een hogere temperatuur betekent dat er meer warmte gemaakt moet worden door de warmtepomp. Dit kost meer energie.
Ketel springt te laat bij Als de warmtepomp in hybride situatie het gewoon doet, maar de temperatuur binnen omlaag gaat als het buiten koud wordt, is het mogelijk dat de bijspringtemperatuur voor de ketel te laag staat. De warmtepomp kan het dan op het gegeven moment niet meer aan om de binnentemperatuur te handhaven. Zelfs niet op vol vermogen. Hierdoor gaat de warmtepomp heel veel energie verbruiken, zonder dat het op de gewenste temperatuur wordt. Als u denkt dat dit het probleem is, kunt u contact met ons opnemen. Wij kunnen dan op afstand kijken of dit inderdaad het geval is en zo nodig de bijspringtemperatuur verhogen.